Zoals dat wel gezegd wordt, zitten we nu in de donkere dagen vóór Kerst. De dagen worden korter en de zon lijkt overdag ook wat minder te schijnen. Het is de tijd van Advent.
Zondag 1 december was de eerste van de vier Adventszondagen. In de vieringen verandert de kleur dan ook, van groen naar paars. Paars is de kleur van stilte, verwondering; van ruimte maken in onszelf.
In deze tijd worden we uitgenodigd om ruimte te maken voor een nieuw gebeuren. Dat is ook de betekenis van Advent: een nieuw gebeuren breekt aan. In deze tijd zien we uit naar de komst van een mens, die een hele mooie weg gegaan is. Als een licht heeft hij, Jezus, onder ons gewoond. Met overgave en liefde gaf hij handen en voeten aan wat hem bezielde. Waar hij kwam, gebeurde er iets met mensen. Werd een verlamming doorbroken, kregen mensen weer moed om verder te gaan. Wij mogen ons laten aanraken door hem. In zijn spoor kunnen wij hier en nu lichten ontsteken, waar donkerte en verlatenheid het laatste woorden lijken te hebben. Mogen wij dragers van licht zijn, mensen die goedheid en vrede verspreiden in deze wereld.